Biografie

De Cornelia-Stichting is opgericht op 11 mei 1915 en genoemd naar Freule Cornelia van Lynden die op 26 mei 1880 is overleden aan tuberculose. Hoewel ze niet heel erg lang geleefd heeft, is haar leven wel van grote betekenis geweest. In haar biografie nemen we je mee in haar leven. 

Eerst nog meer lezen over het ontstaan van de stichting en het fonds? Lees hier meer over Cornelia.

1860

Op vrijdag 18 mei 1860 in Den Haag werd Cornelia Johanna Maria geboren, dochter van Reinhard Boelens (Rein) baron van Lynden en Maria Catharina van Lynden, geboren baronesse van Pallandt. Cornelia werd door haar ouders, ‘het allerliefste kleine meisje ter wereld’ genoemd, maar ze was ook grosse et grass(oftewel: groot en dik). Het leek er zelfs ven op dat Marie van Lynden het kraambed niet levend zou verlaten na een hele zware bevalling. Gelukkig is alles tot een goed einde gekomen.

Biografie Cornelia van Lynden

1863

In de eerste jaren van Cornelia’s leven vervulden haar moeder, geassisteerd door een kindermeisje, de hoofdrollen in haar opvoeding. Die opvoeding was van jongs af aan conform negentiende-eeuwse maatstaven gericht op de toekomstige rol die vrouwen zouden gaan vervullen: die van moeder en echtgenote. Cornelia kreeg het mooiste en duurste speelgoed om mee te spelen, zoals een prachtige pop met een poppenhuis. De gedachte achter het stimuleren van het spelen met poppen, was dat meisjes daardoor al vroeg de zorgende kant zouden ontwikkelen.

1866

Vanaf haar zesde levensjaar kreeg Cornelia een gouvernante van wie ze Nederlands leerde lezen en schrijven. Toen ze wat ouder was, kwam er een Franstalige gouvernante in huis, die de opvoeding grotendeels overnam. Frans was in de negentiende eeuw de voertaal in de adellijke kringen; een voorname manier om zich te kunnen onderscheiden van het gewone volk en de rijke, maar niet adellijke burgerij.

1868

Tijdens Cornelia haar kinderjaren verlieten ze Den Haag regelmatig om op bezoek te gaan bij haar grootouders in kasteel Neerijnen of bij haar grootmoeder op Huize Lyndensteyn in Beetsterzwaag. Cornelia’s vader Rein van Lynden was grootgrondbezitter en eigenaar van vele boerderijen en huizen in Opsterland, een gemeente in Zuidoost Friesland. Het grondbezit, vele honderden, zo niet duizenden, hectares land, was in de familie sinds 1778. Cornelia was dol op Lyndensteyn. Ze koesterde sowieso een grote voorliefde voor het buitenleven, zowel in Beetsterzwaag als op en rond kasteel Neerijnen.

1870

Cornelia kwam nu in een periode van haar leven waarin ze niet langer kinderkleding moet dragen, maar zich representatief als jonge freule hoorde te manifesteren. Daarom werden meisjes vanaf hun elfde jaar rond hun middel strak ingesnoerd, zodat ze de dameskleding volgens de laatste mode konden dragen. In 1870 werd de zogenoemde ‘tournure’ mode, waarbij het zitvlak van de japon werd geaccentueerd en omhoog werd gebracht.

1872

In Opsterland werd Cornelia bekend als een sociaal bewogen en meelevende freule, die zich inzette voor hulpbehoevenden in Beetsterzwaag en omgeving. Dit beeld is sterk ingegeven doordat zij op twaalfjarige leeftijd een eigen kruidenapotheekje begon. Buurtbewoners met kleinere medische klachten konden hier terecht. Cornelia begon haar apotheekje in het groot uitgevallen kippenhok en kwam op dit idee doordat ze via haar ouders de beschikking had gekregen over enkele volksgeneeskundige recepten. Cornelia nam haar taak uitermate serieus en schreef in een schrift wie haar patiënten waren en om welke middeltjes zij kwamen.

1875

Rond 1875 werd duidelijk dat Cornelia aan tuberculose leed, waarschijnlijk aan ‘chirurgische tuberculose’. Dat is een tbc-variant die de been- en gewrichtstuberculose omvat en niet besmettelijk is, zoals de meer bekende open longtuberculose. Bij chirurgische tuberculose verergeren de klachten langzaam, het heeft daarom lang geduurd voordat de juiste diagnose werd gesteld. Cornelia moest veel rusten en gezond eten. De vele reizen naar het bekende kuuroord Mariënbad in Oostenrijk-Hongarije en de bergdorpen in de Zwitserse Alpen moesten aan haar herstel bijdragen.

1878

Na de terugkomst van Cornelia haar grote reis in augustus 1878 zou haar ziekte verergeren. Het is niet bekend waar Cornelia na die tijd is geweest. Het eerste dat wel bekend is, is dat Cornelia met haar ouders op kasteel Neerrijnen was. Cornelia lag daar met koorts op bed en was te ziek om naar huis te kunnen.

1879

Op maandag 11 augustus 1879 schreef de vader van Cornelia: “Wat onze arme Cornelia aangaat, haar toestand blijft hetzelfde en baart ons veel zorg. Minder gaat het de laatste dagen niet, de koorts vermindert. Verplaatsen is op dit ogenblik niet mogelijk en ook niet wenselijk. Koorts is niet de hoofzaak, het is een gevolg van de ziekte. Genas de kwaal, de koorts zou dan vanzelf ophouden. De dergelijke ziekteprocessen zijn van zeer langdurige aard, en is dan ook onze toekomst al bijzonder onbepaald”.

1880

Op 26 mei 1880 om half zeven ’s avonds overleed freule Cornelia Maria Johanna baronesse van Lynden op twintigjarige leeftijd in het bijzijn van haar ouders en enkele andere familieleden. Drie dagen na haar overlijden, 31 mei 1880, werd Cornelia begraven in Beetsterzwaag. Ze werd bijgezet in een grafkelder enkele kilometers van Lyndensteyn.

Het beeld van Cornelia als weldoenster kleurde ook de herinnering die haar familie tot aan hun dood zouden koesteren. De Van Lyndens schonken na 1880 ter nagedachtenis aan Cornelia vele giften aan verschillende instellingen. Van Lynden schreef een geheim testament waarin hij de jongste broer van zijn vrouw, Jacob baron van Pallandt tot zijn algehele erfgenaam benoemde. Tussen 1880 en 1896 liet hij nog verschillende testamenten opstellen met een heldere strekking: zijn hele vermogen moest ten goede komen aan liefdadigheidsinstellingen.

1915

In één van de testamenten had van Lynden geschreven dat er een stichting moest komen die de Cornelia-Stichting zou gaan heten. Al het vermogen moest worden gebruikt voor deze stichting. In 1915 was het zover. Jacob, baron van Pallandt, richtte de stichting op met de doelstelling: ‘het kosteloos opnemen van ziekelijke, gebrekkige of behoeftige minderjarige kinderen uit de dorpen Beetsterzwaag, Beets, Siegerswoude, Wijnjeterp, Lippenhuizen en Terwispel.

1